Na vele maanden voorbereiding was het afgelopen week zover dat we bij Telos, Tilburg University, in twee sessies vijftig studenten konden werven om een panel te vormen dat de Nederlandse gemeenten gaat helpen beoordelen op ‘governance’ op het gebied van duurzaamheid. Het is de bedoeling dat we uit deze eerste groep van 50 een wat kleinere groep selecteren van 30 studenten die bedrevenheid vertonen in de best wel lastige klus die we voor hen hebben bedacht. Daarom krijgen ze een uitgebreide instructie mee. Onderstaand is die samengevat.
Het meten van duurzaamheidhoudingen van gemeenten: hoe gaat dat?
Het onderzoek gaat erom voor alle 390 gemeenten van ons land te meten hoe ambitieus zij bezig zijn om duurzaamheid vorm te geven in hun doelstellingen en hoe zij voorgenomen maatregelen uitvoeren. Dit is governance, dat wil zeggen de praktijk van het besturen door het Bestuur van de gemeenten en partijen die daarbij betrokken zijn, zoals bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties. Het onderzoek is bedoeld om te komen tot een ‘Governance Monitor van de duurzaamheid van alle gemeenten’. Dat moet dit jaar door het instituut Telos van de Tilburg University voor het eerst gedaan worden voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het is nog nooit eerder gebeurd dus ook spannend of het lukt.
Wat is duurzaamheid?
Duurzaamheid is als algemeen doel in 1987/1992 door de Verenigde Naties in New York als ideaal gefor¬muleerd om het aanpakken van milieuproblemen en bestrijding van de armoede in de wereld als twee kanten van dezelfde medaille te zien. Wie uit armoede de levende boom in zijn achtertuin omkapt om van het brandhout een beetje warmte te hebben, ontneemt zichzelf ook de mogelijkheid om de vruchten van die boom in de volgende jaren te plukken. Dus die boom laten staan is goed voor de natuur maar ook voor de economische kansen in de toekomst en voor de voeding. Zo is men gekomen op drie vormen van duurzame ontwikkeling:
a. het milieu verbeteren (schone lucht, water, bodem; klimaatverandering tegengaan met bv windmolens en zonnepanelen in plaats van kolencentrales die veel CO2 uitstoten, en je beter beschermen tegen bv overstromingsgevaar met bv dijken; minder geluidhinder; afval beter inzamelen en hergebruiken, -dat heet tegenwoordig streven naar een circulaire economie-; biodiversiteit);
b. de economie (op verant¬woorde wijze) versterken door hoogwaardige hightech bedrijven, duurzame bedrijventerreinen aanleggen waar het afval van het ene bedrijf als grondstof voor het andere gebruikt kan worden; werkgelegenheid (banen) creëren, goede infrastructuur aanleggen (wegen, openbaar vervoer, havens etc.), universiteiten, etc.;
c. de sociale netwerken goed regelen (gezondheidszorg met huisartsen en ziekenhuizen, scholen voor basis- en middelbaar onderwijs, culturele voorzieningen als musea etc.).
Dat valt dus allemaal onder duurzaamheid.
Wie besturen een gemeente?
Elke gemeente wordt bestuurd door een burgemeester, de samenbinder, met een aantal wethouders. Elke wethouder heeft een aantal werkterreinen waarover hij of zij de leiding heeft, de één over economische zaken, de ander over milieu zaken, de derde over ouderen- en jeugdzorg, enzovoorts. Als het goed is wordt een van de wethouders ook aangewezen om de duurzaamheid in de gemeente te verbeteren en daarmee het werk van de andere wethouders op dit punt goed op elkaar af te stemmen. Samen heten zij het College van bestuur van de gemeente of ook wel Burgemeester en Wethouders genoemd, afgekort als BenW. In Amsterdam is Eberhart van der Laan de burgemeester. BenW worden bij hun werk ondersteund door ambtenaren die hun beslissingen voorbereiden of eenmaal genomen besluiten uitvoeren. Over de beslis¬singen moet BenW wel af en toe verantwoording afleggen aan de Gemeenteraad. In deze Gemeenteraad zitten alle politieke partijen uit de gemeenten met een aantal vertegenwoordigers dat afhankelijk is van hoeveel stemmen er elke vier jaar bij de verkiezingen op hen zijn uitgebracht. De grootste partij heeft de meeste macht tot na 4 jaar de volgende verkiezingen komen. Dan kunnen de verhoudingen erg veranderen.
Het onderzoek is er op gericht om te kijken hoe sterk de gemeentebesturen zich nu voor duurzaamheid inspannen. Daarbij gaan we na hoe serieus ze duurzaamheid nemen, of ze er scherpe doelen voor hebben geformuleerd, of ze wel een duurzaamheid wethouder hebben aangewezen, of ze hebben afge¬sproken in bv 2030 of 2040 als gemeente geen CO2 meer in de lucht te zullen brengen, of ze bedrijven subsidies geven om snel op duurzame energie (bv zonnepanelen) over te schakelen en dergelijke. Ook willen we weten of ze duurzaamheid wel zien als opgebouwd uit die drie vormen: economie, milieu en sociale netwerken of dat ze het beperken tot alleen wat doen aan de klimaatverandering (want zo beperkt pakken sommige gemeenten het op). Met dit onderzoek gaan we ze dus een cijfer geven. Belangrijk is dat alle drie de vormen van duurzaamheid (economie, milieu-ecologie, en sociaal) tegelijk verbeteren. Zo’n cijfer moet je wel tegen de achtergrond beoordelen van de uitdagingen waar een gemeente voor staat. Zo kunnen grote gemeenten meer aan governance doen dan de kleinsten.
Hoe meten we de ambitie van de gemeentebesturen?
Dat is niet zo eenvoudig, maar daar is een methode voor bedacht: het in kaart brengen van 22 criteria die voor governance belangrijk zijn. Daar vallen zaken onder die over de gemeente als bedrijf gaan: gedraagt de gemeente zich als een maatschappelijk verantwoorde onderneming, doet de gemeente aan duurzaam inkopen en aanbesteden, is er goed beleid voor de plantsoenen en het groen, geeft de gemeente het goede voorbeeld met beperken van CO2-uitstoot. Verder wordt er gekeken naar de manier waarop de gemeenten met groepen in en buiten de gemeente samenwerkt, wat de ambities van het coalitieakkoord zijn, hoe breed duurzaamheid wordt opgepakt, of er een duurzaamheidswethouder is en welke rol die kan spelen, of er bijzondere aandacht is voor de circulaire economie, het ouderen beleid, en duurzame bedrijfsterreinen om een paar voorbeelden te noemen. Verder wordt nagegaan of de gemeente geld over heeft voor duurzaamheid, of initiatieven in de gemeente worden gesteund en of de regels slim worden gehandhaafd.
Voor al die criteria zijn er verschillende manieren om ze in kaart te brengen en dat leidt gemakkelijk tot versnippering en een veelheid aan gegevens waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet. Daar hebben we wat op gevonden. We verzamelen uit de belangrijkste gemeentedocumenten tekstfragmenten over de 22 criteria. En deze teksfragmenten worden gerangschikt naar de duurzaamheidhouding die daarmee overeenkomt. Er zijn in totaal vijf duurzaamheidhoudingen, zodat alle teksten worden teruggebracht tot een score op een schaal van 1-5 op duurzaamheidhouding. Als je weet vanuit welke houdingen een bestuur duurzaamheid aanpakt, dan kan je hen ook laten zien hoe zij zichzelf in de toekomst kunnen verbeteren. Want daar gaat het allemaal om: hoe kunnen ze leren het in de toekomst beter te doen.
Wat betekenen in dit geval de duurzaamheid houdingen?
Een houding is de intentie van waaruit je dingen doet. Dat hangt natuurlijk wel een beetje af van de omstandigheden, maar toch is dat redelijk constant voor ieder mens, dus ook voor bijvoorbeeld BenW van een gemeente. Als een College van BenW na de verkiezingen van start gaat, maken ze een zogenaamd Coalitieakkoord (coalitie komt van de ‘coalitie van samenwerkende partijen’ die in BenW zitten, dat is een selectie van alle partijen die in de Gemeente Raad zitten). Daarin staat welke doelen ze de komen¬de vier jaar gaan nastreven en hoe ze die willen bereiken. Dat is dus een interessant document om te gebruiken om de houding van waaruit BenW aan duurzaamheid gaat werken af te leiden. Zijn ze er enthousiast over of doen ze het minimaal noodzakelijke? Gaan ze met de inwoners en bedrijven overleg¬gen hoe ze dit het beste kunnen aanpakken of dicteren ze van boven af hoe het moet en anders delen ze straffen uit? Vertellen ze precies wat ze van plan zijn (transparant beleid) of houden ze geheim wat ze precies afspreken. Dat zijn allemaal uitingen die met houdingen te maken hebben.
Wat zijn nu die vijf houdingen voor gemeenten?
Houding 1: Deze heet de overlevingshouding; je zou ook kunnen zeggen: mijn belang komt eerst, ‘ik schiet iedereen overhoop die mij in de weg loopt’, denk aan de goudzoekers in Amerika, of soldaten in een veld¬oorlog. Dus een erg egoïstische houding waarbij alleen geldt dat de gemeente doet waar ze op korte termijn beter van wordt, bijvoorbeeld door grote bedrijven met smeergeld naar de gemeente te lokken, door burgers geen inspraak te geven in wat er gaat gebeuren, door tegenstanders met voldongen feiten te verrassen, door weinig te investeren in opleiding van het eigen personeel en dergelijke.
Houding 2: Dit is de machtshouding, strikt de wet toepassen en geen begrip hebben voor mensen die daardoor in het gedrang komen, ‘command and control’, kadaver discipline vereisen, geen hart tonen en je verstand op nul zetten, ‘Befehl ist Befehl’, de mens als machine, instructies botweg uitvoeren. Is bij de eerste houding er geen ander gezag dan je eigen belang volgen, het positieve van de tweede houding is dat wel rekening wordt gehouden met regels die het algemene belang beogen te dienen.
Houding 3: Bij de derde houding beginnen andere belangen al wat meer een rol te spelen. Het is de onderhandelingshouding, zoals op een marktplaats waar je tot een koop komt door te geven en te nemen, door je in de belangen van de ander te verplaatsen en zo tot een deal te komen. Daar speelt het denken vanuit macht minder een rol want als je de ander wilt dwingen dan zal die gewoon besluiten de koop niet te sluiten. Hier geldt: ‘voor wat hoort wat’. Je moet dus meer overtuigen met argumenten en beide partijen zien elkaar als gelijkwaardig. Bij de gemeente werkt dit zich bijvoorbeeld erin uit dat de gemeente burgers en bedrijven bij haar besluiten inspraak geeft en goede suggesties ook bereid is over te nemen in de besluiten.
Houding 4: dit is de verinnerlijkingshouding of duurzaamheidshouding. De gemeente houdt bij haar beslui¬ten bij voorbaat al rekening met alle belangen en bezwaren die er leven. Bij bijvoorbeeld de aanleg van een weg of tunnel of windmolen wordt er rekening gehouden met eventuele bezwaren van omwonenden en worden er maatregelen genomen die zijn afgestemd op dergelijke bezwaren. De gemeente gaat bij discussies er niet met gestrekt been in maar stelt zich open op en is bereid om samen nieuwe oplossingen te ontwikkelen. Als het besluit eenmaal wordt genomen is de kans groot dat er ook veel draagvlak voor is.
Houding 5: Deze laatste houding is het meest altruïstisch en gericht op wat voor ieder van belang is op langere termijn. De gemeente staat er voor open om zonder vooropgezet doel samen met burgers en bedrijven te verkennen wat zij op lange termijn willen bereiken en zij laten zich samen inspireren om tot geheel nieuwe innovatieve oplossingen te komen waar niemand vooraf nog aan had gedacht. Voorop staat dat de oplossingen vanuit de hogere-belanghouding dienstbaar zijn aan een werkelijk betere samenleving met ontwikkelkansen voor allemaal.
Na een beetje oefenen leer je steeds makkelijker deze vijf houdingen in de praktijk te herkennen.
Hoe gaat het verder?
Het is de bedoeling dat het screenen van de gemeenten voor de zomer is afgerond. Het werk van de studenten wordt eerst door het projectteam beoordeeld en waar nodig in overleg aangepast. Vervolgens wordt het eindresultaat aan de individuele gemeenten om commentaar voorgelegd. Zij kunnen via een interactieve website opmerkingen maken of aanvullende documenten ter beschikking stellen. Tenslotte wordt voor eind 2016 de governance monitor gepubliceerd en wordt nagegaan hoe het verband tussen de inzet van het gemeente bestuur en de feitelijke situatie zich tot elkaar verhouden.
10 maart 2016