Wim Reij Archief 17: Milieu in de waagschaal: de lange termijn laten winnen

Op 14 december 1984 houdt directeur-generaal Milieuhygiëne Wim Reij als privé persoon een voordracht voor de Rotary-club ’s-Gravenhage in het kader van een cyclus over “wikken en wegen”. Het is een omgeving waar hij zich thuis voelt en waar hij op een vrijmoedige manier spreekt.

Milieu in de waagschaal

‘Voorzitter, gasten en andere vrienden,
We besluiten heel wat af in Nederland, al is het volgens sommigen nog lang niet genoeg. Zo zei van Lede (Kees van Lede is de nieuwe voorzitter van het Verbond Nederlandse Ondernemingen -VNO – geworden) bij van Veen’s afscheid, dat we ons maar weer eens flink op de groei moeten concentreren. Groeien in de betekenis, die hij eraan hechtte, kan slechts als we heel wat investeringsbeslissingen nemen. Vandaag wil ik me beperken tot beslissingen die op langere termijn en voor ons allen van belang kunnen zijn. Bij het nemen van dergelijke besluiten komen een aantal merkwaardige eigenschappen van de menselijke geest in het vizier. In het voetspoor van professor (Karl) Nieblink, een scheikundige en oud-Shell medewerker, merk ik op dat mensen veel te veel vertrouwen plegen te hebben in hun eigen schattingen. Het waarschijnlijke wordt overdreven, het onwaarschijnlijke onderschat, tenminste als het gaat om een niet bedreigende situatie. Dit is vermoedelijk omgekeerd in gevallen waar de mens meent geen controle te hebben of die hij als bedreigend ervaart, zoals bij kernreactoren of bodemverontreiniging. Een andere handicap van mensen is de illusie die zij bezitten om strikt gesproken oncontroleerbare gebeurtenissen of toevalligheden te kunnen controleren. Het menselijke informatiesysteem is kwetsbaar door selectieve perceptie, de onmogelijkheid om veel tegelijk op te nemen, vervorming, e.d.
Men zou hopen dat zulke mogelijkheden voorkómen kunnen worden door in groepen te werken. Grote, verstrekkende beslissingen vereisen immers inspanning van velen. Helaas ligt een aantal valkuilen op de weg van groepen, zoals zelf-censuur binnen de groep, het belachelijk maken van andere meningen, de illusie van unanimiteit met betrekking tot meerderheidsoordelen en directe druk tegen sterke tegenargumenten die de groepsidentiteit aantasten.

Korte termijn wint het van lange termijn

Een bijzondere moeilijkheid bij beslissingen, die hun invloed tot in de verre toekomst uitoefenen, is de onbekendheid met die toekomst. Door de snelle groei van de techniek is vaak een gevoel ontstaan, dat er in de toekomst voor elke moeilijkheid een technische oplossing zal worden gevonden. Omdat we met de korte termijn gevolgen direct, duidelijk en zelf geconfronteerd worden, spreken deze het meeste aan en zijn we geneigd om de lange termijn op de achtergrond te dringen met behulp van de mechanismen die ik zojuist heb genoemd. In het bekende rapport van de Club van Rome “Limits to growth” van 1972 is op een van de eerste bladzijden een grafiek opgenomen waarmee wordt geïllustreerd dat het aantal mensen dat aandacht heeft voor een verschijnsel sterk afneemt naarmate het verschijnsel verder weg ligt. “The majority of the world’s people are concerned with matters that affect only family or friends over a short period of time”. In het milieuveld wordt dat dan ook bijna dagelijks geconstateerd. Ik geeft drie voorbeelden, de zure regen, de bodembescherming en het mestoverschot.
In 1972 is de zure regen op de Stockholm conferentie al overtuigend genoemd. Nu het aandeel van de aangetaste bossen in één jaar tijd van 34% naar 50% is gestegen, komt de Bundestag in Duitsland van vakantie terug om over de ontzwaveling van rookgassen van centrales te spreken!
In 1971 publiceerde de toenmalige Staatssecretaris voor Sociale Zaken en Volksgezondheid, Dr. Kruisinga, een voorontwerp van wet op de bodemverontreiniging. Pas na de ramp in Lekkerkerk kon in 1980 een wetsontwerp worden ingediend.
In 1974 werd door de minister van Landbouw in een nota aan de Tweede Kamer al geconstateerd dat concentratie van intensieve veehouderij in een beperkt gedeelte van het land dient te worden vermeden. In 1984 werd pas een interim-wet beperking varkens- en pluimveehouderij ingediend toen bleek dat er jaarlijks in Nederland een mestoverschot van ruim 30 miljoen ton was. En zo zijn er nog vele andere voorbeelden.
Bij een besluit waarbij het milieu in het geding is, speelt ook vaak de moeilijkheid dat de gevolgen niet alleen later, maar ook elders optreden, stroomafwaarts bijvoorbeeld in de Rijn of de Waddenzee. Of, we bestrijden insecten op onze akker maar na een tijdje gaat het roofvogelbestand in een hele streek eraan’.

Herijking zure regen beleid

Achteraf gezien blijken problemen ook wel eens anders in elkaar te zitten dan eerst wordt gedacht. Een voorbeeld daarvan is de zure regen die juist in de periode dat Pieter Winsemius minister is een topprioriteit van het beleid vormt en waarvoor een ongebruikelijke mediacampagne wordt opgezet, getiteld STOP ZURE REGEN.

zure regen campagne

In een analyse van 2010 heeft het planbureau voor de Leefomgeving op een rij gezet wat nu waar is gebleken van de veronderstellingen die dertig jaar eerder golden. De Nederlandse bodem bleek minder kwetsbaar voor verzuring dan de Duitse waar de dramatische bossterfte als eerste werd geconstateerd. Ook bleek de stikstofbelasting naast een licht verzurend ook een bemestend effect te hebben wat tot sterkere bomengroei leidt. Een belangrijke boosdoener, zwaveldiode in de lucht, was in 1984 al flink op zijn retour. Rond het jaar 2000 was het omvangrijke onderzoek naar de verzuring van de bodem daarom alweer afgebouwd en stierf het onderwerp een stille dood. De bossen in Nederland staan nog overeind.

De overheid is ook maar een mens

‘Ik kom nu op een terrein dat ik niet meer als leek betreed en u zult me dus steeds kritischer moeten gaan beluisteren. Deskundigen moet je immers in de gaten houden, ze zijn vaak niet objectief. In het gehele Westen werd men in de jaren zeventig geconfronteerd met de nare gevolgen van beslissingen uit het verleden. Dier- en plantensoorten verdwenen, bouw- en andere kunstwerken werden aangetast, mensen werden ernstig gehinderd. Hoe zou je dit moeten herstellen? Of nog beter, hoe zou je dit in de toekomst moeten voorkomen? In veel landen bond men allerlei activiteiten aan overheidstoestemmingen, in de hoop dat de overheid wat minder geplaagd zou worden door kortzichtigheid. Voor alles een vergunning en klaar is kees. Helaas, ook de overheid is maar een mens, vaak een politicus met stemvolk of een ambtenaar met te kort aan kennis. Men zocht naar nieuwe instrumenten om het wikken en wegen te verbeteren zonder al te veel te vervallen in besluiteloosheid of traagheid en zonder het milieu in de waagschaal te stellen. In de VS werd op dit terrein pionierswerk verricht en wel op twee velden: het Environmental Impact Statement en de Toxic Substances Act. In beide gevallen tracht men er voor te zorgen – voordat een beslissing is gevallen – dat goede, betrouwbare informatie over de gevolgen voor het milieu van de voorgenome of alternatieve beslissingen voorhanden zijn’.

Milieueffecterapportage en toelating nieuwe chemische stoffen

‘In Nederland is het Environmental Impact Statement al tien jaar geleden vertaald in het milieueffectrapport (m.e.r.). Na een aantal proefnemingen, die alle op vrijwillige basis plaatsvonden, ligt er sinds 1981 een wetsontwerp bij de Tweede Kamer. Op grond van een dergelijke wet wordt voorgeschreven wanneer zo’n rapport in elk geval moet worden uitgebracht en hoe en in welke fase van de voorbereiding dat moet gebeuren. De beslissing zelf houdt meestal een afweging van alle belangen in. Bij deze afweging zal de invloed op het milieu, zoals dit omschreven is in het m.e.r., een rol spelen. De beslissingsprocedure is afhankelijk van wet of gewoonte en het is niet de bedoeling dat deze door de m.e.r.-procedure in tijd wordt verlengd.
Bij het toelaten van nieuwe chemische stoffen is in het kader van de Europese Gemeenschap een procedure vastgesteld, die lijkt op een ander voorbeeld uit de VS. De fabrikant moet vóór de introductie een rapport overleggen waarin de risico’s voor de gezondheid van mens en milieu nauwkeurig worden omschreven. In elk van de landen van de Gemeenschap wordt een bureau opgericht dat deze rapporten kan toetsen’.
Na dertig jaar is in 2014 de milieueffectrapportage uitgegroeid tot een belangrijke praktijk (www.commissiemer.nl). Jaarlijks worden 150-200 m.e.r.’s door een onafhankelijke commissie gemaakt voor de grotere projecten en initiatieven in ons land.
‘Hoe kunnen we met deze studies een verbetering bereiken van de bestaande situatie, waarbij toch ook al vergunningstelsels en dergelijke bestaan? Op de eerste plaats neemt de overheid veel belangrijke beslissingen zonder dat daar vergunningen voor bestaan. Denk maar aan bruggen en dijken, aan slufters en polders. Maar ook in de andere gevallen geeft de nieuwe m.e.r.-procedure een grote verbetering omdat van de initiatiefnemer zelf wordt gevraagd om over de verwachte gevolgen van zijn initiatief rekenschap af te leggen. Hij moet daarbij ook reële alternatieven de revue laten passeren. Ook het vooroverleg om de richtlijnen tot stand te brengen is van veel belang want vaak lijden nieuwe initiatieven aan grote vaagheid. Tenslotte schrijft de m.e.r.-wet een evaluatie achteraf voor. Alleen door deze evaluatie kun je ervaring opdoen, die nodig is om de fouten in de besluitvorming, die ik eerder noemde zoals te veel vertrouwen in eigen schattingen, te vermijden.
Zullen door al dat denken en studeren alle fouten kunnen worden voorkomen? Ik vrees van niet, wikken en wegen geeft niet altijd de beste uitkomst. Ik zou daarom willen eindigen met een parabel van Edward de Bono. Hij is een man, die door boeken en cursussen tracht de creativiteit te verhogen. Deze methode spreekt mij als milieuman zeer aan omdat we zonder veel macht een strijd moeten voeren als een David: met slimheid en creativiteit. En hier is dan de parabel.

Suleika

In streken waar vrouwen nog meer worden buitengesloten dan in de Rotary leefde eens een arme wat domme koopman die een beeldschone dochter had. Helaas, de man raakte diep in de put. Hij slaagde er niet in om zijn koopwaar voor een hogere prijs te verkopen dan de prijs die hij er zelf voor had betaald. Op de markt in een naburige stad ontmoette hij zijn grootste schuldeiser, een lelijke rijke zakenman die ongehuwd was. Wat lag er meer voor de hand dan een kwijtschelding van zijn schuld tegen inwisseling van zijn beeldschone dochter? Helaas, ook dit meisje was geraakt door de toverstaf van de emancipatie en weigerde in te gaan op de smeekbeden van haar vader. De rijke man, die steeds meer zin in de ruil begon te krijgen – het geheel speelde zich af op een marktplein dat bezaaid was met witte en zwarte kiezelstenen – verzon een list. Hij stelde voor in een leren zakje waarin hij zijn gouden dukaten bewaarde twee stenen, een zwarte en een witte, te stoppen. De dochter zou een steen mogen trekken. Was deze zwart dan viel ze hem toe, was hij wit dan verviel de torenhoge schuld van de vader. Voor deze kans bezweek Suleika en zij zag vol spanning hoe haar wellicht toekomstige wederhelft twee even grote stenen op de grond zocht. Ook zag zij dat de bedrieger twee zwarte stenen opraapte die hij snel in het leren zakje stopte. De vader, die het vooruitzicht had om van zijn schuld af te komen, had niets in de gaten. En Suleika had geen tijd om te wikken en wegen… Zij greep in de zak, haalde er een steen uit en liet die ogenschijnlijk per ongeluk op het met witte en zwarte stenen bezaaide marktplein vallen. De consternatie was groot. Toen vroeg zij de koopman om de andere steen uit zijn zak te halen. Immers aan de kleur van de steen die nog in de zak zat kon worden gezien welke kleur de steen die ze had laten vallen had…
En met deze blijk van vrouwelijke besluitvaardigheid eindig ik. Laten we hopen dat de grote beslissers in onze samenleving evenveel creativiteit als Suleika aan de dag zullen leggen in het vinden van oplossingen die het milieu geen geweld aandoen.

Vrijdag 14 december 1984

Geef een antwoord