Wanneer het nieuwe regeerakkoord van het kabinet Lubbers-van Aardenne bekend wordt en daarmee het besluit om het ministerie van VenM te splitsen, is de ongerustheid bij de ambtenaren van het Directoraat-Generaal voor de Milieuhygiene (DGMH) groot. Wat moet er van het milieubeleid terecht komen als het geen beleid gericht op de hygiene van de leefomgeving meer mag zijn? Achter de schermen zijn sommige ambtenaren betrokken bij de voorbereiding van de splitsing, tot ergernis van hun DGMH collega’s.
Regeerakkoord Lubbers-Nijpels voor DGMH een koude douche
De ambtelijke top van DGMH verzet zich in eerste instantie als hen het besluit van de splitsing zoals opgenomen in het eindverslag van 30 oktober 1982 van informateur W. Scholten ter ore komt. De betreffende passage luidt:
Fractievoorzitters (dit zijn Ruud Lubbers voor het CDA en Ed Nijpels voor de VVD) zijn van oordeel dat er belangrijke argumenten zijn om met betrekking tot het milieubeleid een aantal breukvlakken tussen de betrokken ministeries te verminderen. Tussen de milieuproblematiek en het beleidsterrein van ruimtelijke ordening bestaan sterke verbindingen. Een samenhangend beleid zal worden bevorderd door beide terreinen onder de leiding van één minister, de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne, te brengen. Ook de coördinatie van het milieubeleid met andere departementen en de voorbereiding van de besluitvorming van de ministerraad zal ten zeerste gediend zijn met een herindeling op dit terrein, zodat bij voorbeeld een einde komt aan de situatie dat de onderraad voor Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne twee coördinerende ministers kent.
Het verzet verwoord in een oproep aan de kabinetsformateur
In de kantine van hun gebouw te Leidschendam verzamelen de ambtenaren zich op 1 november 1982 om de speech van hun directeur-generaal Wim Reij aan te horen. Er heerst een opstandige enigszins verhitte stemming. Het is zelfs zover gekomen dat het hele directieteam, genaamd Beleids Overleg van het Directoraat-Generaal voor de Milieuhygiene(BOD), een oproep heeft opgesteld die is ondertekend door alle directeuren en de (plaatsvervangend) directeur-generaal, waarin zij oproepen om het DGMH niet op te knippen bij de splitsing en zo de indruk weg te nemen dat het nieuwe kabinet het milieubeleid op een laag pitje zou willen zetten en dat het noodzakelijke proces tot integratie van het milieubeleid niet tot een desintegratieproces mag leiden. De oproep eindigt met het verzoek aan Wim Reij om deze mening met kracht aan de formateur en de beoogde bewindspersonen over te brengen.
In totaal zijn er 15 handtekeningen onder de oproep gezet, waaronder die van Jan Baas, Marius Enthoven, Frans Evers, Harrie Dewaide, Ab Goudsmit, Ruud van Noort, Jos Staatsen, Jan Suurland, Jan Tesink, Pieter Verkerk en die van mijzelf.
Wim spreekt de toegestroomde ambtenaren aan het einde van dezelfde middag toe.
Het hart van de bloem in de doorzichtige kubus
´Bij het begin van het tweede decennium van ons Directoraat-Generaal, nu juist één jaar geleden, kreeg ik een afbeelding van het symbool van de milieubescherming. Het was een bloem in een doorzichtige kubus. De beslissing om de hechte band tussen Volksgezondheid en Milieuhygiene te verbreken heeft het hart uit de bloem gerukt. De groei van de hygiene van water en drinkwater, bodem en lucht van 1 januari 1962 tot het huidige beleid voor het beschermen van de gezondheid van mens en milieu op deze en vele andere terreinen zoals straling, geluid, afvalstoffen en drinkwatervoorziening, zal de politieke scheiding moeten overleven. U zult begrijpen dat ik deze scheiding van onze moeder betreur, ja zelfs dat wij in gezamenlijk overleg hebben geprobeerd om hem te verijdelen. Het heeft evenwel niet mogen baten.
We staan thans aan de vooravond van een huwelijk met de ruimtelijke ordening. Het bedreigde milieu in Nederland en in de wereld zal ook in de nieuwe context een bescherming nodig hebben, zoals deze door de doorzichtige kubus om de bloem wordt verbeeld. Die bescherming kan slechts geboden worden door een doorzichtig en samenhangend beleid. Immers, als ik het regeerakkoord lees, mag het niet de bedoeling zijn om het milieubeleid een kopje kleiner te maken´.
Na snoeien schoner bloeien
‘Ik doe een beroep op u allen om deze samenhang niet te verbreken. Laten we trachten een brug te slaan naar dat andere departement waarbij volksgezondheid is ondergebracht om vruchteloze competentiegeschillen te voorkomen. Ik weet dat ik dit ook kan zeggen namens mijn collega van Volksgezondheid (Joop van Londen) die hier in ons midden is.
Ik kan u verzekeren dat wij ons zullen beijveren om de personele en organisatorische problemen, waarvoor we zullen worden geplaatst, zo goed mogelijk tot oplossing te brengen in het belang van het milieu en van u allen. Bijzondere aandacht verdient daarbij de voorgenomen samenwerking tussen RIV, RID en IVA. Deze is niet van de baan, maar de problematiek is er niet eenvoudiger op geworden. Ook deze zaak zal in de komende maanden moeten worden geregeld.
Dames en heren, voor velen van u is dit de eerste splitsing die zij meemaken. Voor mij niet. Ik heb in 1971 de splitsing van Sociale Zaken en Volksgezondheid in een departement van Sociale Zaken en een ander van Volksgezondheid en Milieuhygiene meegemaakt.
Ik weet dat splitsen moeilijk is en pijn doet. Maar ik weet ook dat sommige planten na snoeien schoner weten te bloeien.
Ik roep u op om in deze tuin aan het werk te gaan!´
De gemoederen zijn toch zo hoog opgelopen dat het protest tot op het NOS journaal doorklinkt. Zoals later zal blijken betekende de splitsing geenszins het einde van het belang van het milieubeleid omdat alle milieuministers wanneer zij de taak eenmaal beginnen door het milieuvirus bevangen worden en onderdeel gaan uitmaken van de transitie die zij mee vorm moeten geven. De inventiviteit en doortastendheid van Pieter Winsemius doet de verontwaardiging die aanvankelijk bij DGMH post heeft gevat al snel in zijn tegendeel omslaan.